Criteria

Criteria opleidingslokaal en omgevingsfactoren
(uitgave 14/08/2021)

Basis van dit document: Codex over het welzijn op het werk
Boek III. - Arbeidsplaatsen - Titel 1. - Basiseisen betreffende arbeidsplaatsen

Oppervlakte:

Het lokaal dient zo bemeten te zijn dat elke cursist zich in alle richtingen op een comfortabele manier vrij kan bewegen.  Aanbevolen wordt een opstelling in U-vorm of klassikale vorm.  Refteropstelling is niet praktisch en wordt niet toegestaan.  Voor wat betreft de minimale ruimte per cursist wordt het volgende gehanteerd:

▪ Minimale vrije hoogte van de lokalen: ± 2,5 m
▪ Minimale vrije vloeroppervlakte: ± 1,5 m²
▪ Minimale vrije tafeloppervlakte: ± 1 m²
▪ Minimale vrije ruimte per persoon: ± 6,25 m³

In de praktijk komt het erop neer dat de cursist over een tafeloppervlakte van ± 1 m² + een vrije beweeglijke vloeroppervlakte van ± 1,5 m² dient te beschikken zodat in totaal ± 6,25 m³ volume per cursist kan worden bekomen.  Tussen elke cursist dient in alle richtingen een aanvaardbare afstand te zitten zodat comfort en hygiëne kunnen worden gegarandeerd.

Een opleiding Ladingzekering wordt op verplaatsing alleen gegeven met behulp van didactisch materiaal.  Om dit materiaal op een behoorlijke manier te kunnen gebruiken, inclusief een kanteltest te kunnen presenteren en laptop op te stellen, heeft de docent een vrije tafeloppervlakte nodig van tenminste 3 m².  Indien een persoonlijke beamer moet worden gebruikt dient daar nog 0,25 m² te worden bijgeteld voor het plaatsen van de beamer.  Deze wordt alleen geplaatst op een stabiel tafeloppervlak.  De vrije beweeglijke vloeroppervlakte van de docent ter hoogte van de projectiewand dient tenminste 4 m² te bedragen.  De docent dient te beschikken over een tafel en een stoel.  In de praktijk komt het er in te kleine lokalen vaak op neer dat de eerste rij tafels niet kunnen worden gebruikt om dit alles mogelijk te maken.

Een opleidingslokaal dient een volwaardig opleidingslokaal te zijn. "Omgetoverde” ruimten zoals privéwoningen of drankgelegenheden (beide wettelijk niet toegestaan door het Dep. MOW), livings, kleine refters, kantines, kleedkamers, ruimten waar geregeld mensen in en uit lopen, e.d. zijn geen opleidingslokaal.

Isolatie:

Het opleidingslokaal dient zo geïsoleerd te zijn dat omgevingsgeluiden in het gebouw en van buitenaf nauwelijks tot niet hoorbaar kunnen zijn binnenin het lokaal en zo de lessen worden verstoord.  Het lokaal dient vrij te zijn van bv. straatlawaai, voorbijrijdend verkeer, voetgangers, rumoer, activiteiten van een bedrijf, loketten, geopende burelen en recepties, e.d.  Er moet ongestoord door omgevingsgeluiden op een behoorlijke en verstaanbare manier voor iedereen les kunnen worden gegeven.

Temperatuur:

Er dient een minimumtemperatuur tussen 21 °C en 24 °C te kunnen worden gegarandeerd. Het geluid van de HVAC om deze temperatuur te kunnen garanderen, zowel verwarmen als koelen, mag geen hinderende factor zijn zodat de docent gemakkelijk verstaanbaar blijft voor alle cursisten.  Zo wordt er geen opleiding verzorgd in garages, terminals, magazijnen, fabriekshallen, e.d. waar een luidruchtige industriële verwarming functioneert of andere geluid producerende activiteiten bezig zijn.

Verluchting:

Men moet kunnen beschikken over een goede binnenluchtkwaliteit. Degene die het opleidingslokaal ter beschikking stelt zorgt ervoor dat de nodige technische en/of organisatorische maatregelen werden getroffen dat de CO2-concentratie gewoonlijk lager is dan 900 ppm of dat een minimum ventilatiedebiet van 40 m³/u per aanwezige persoon wordt gerespecteerd gedurende 95 % van de gebruikstijd.  Om dit te bekomen kan gebruik worden gemaakt van een moderne HVAC met CO2-afvoer.  Bij gebrek hieraan kan een goede binnenluchtkwaliteit alsook worden bekomen mits het kantelen van de ramen, weliswaar alleen indien gekantelde ramen geen hinderende geluidsfactor opleveren naar omgevingslawaai toe (zie punt Isolatie).

Lichtintensiteit:

In het algemeen wordt er voor projectie minder licht gevraagd in een opleidingslokaal dan ten opzichte in een kantoorruimte.  Dit zorgt mede voor een kwalitatieve HD-projectie. Het kan zijn dat vensters in opleidingslokalen door de zon voor te veel lichtinval zorgen en zo projectie onduidelijk en vaag wordt.  In dit geval dienen vensters tot op minstens 5 m van de plaats waar wordt geprojecteerd behoorlijk te kunnen worden verduisterd. Hiermee wordt verduistering bedoeld in de werkelijke zin van het woord met als doel het lokaal ter hoogte van de projectie donkerder te maken en niet alleen een thermische isolatie om eventuele zonnewarmte buiten te houden.

Beamer:

Indien de klant een beamer ter beschikking stelt van de docent dient deze tenminste te voldoen aan de volgende eigenschappen:

▪ Full HD, of
▪ 4K (UHD), of
▪ Hogere resolutie
▪ Een lichtopbrengst van tenminste 3.000 ANSI lumen
▪ Beeldformaat 16:9
▪ 1 HDMI-aansluiting

Worden niet aanvaard gezien HD-beeld- & HD-filmmateriaal in de volledige presentatie van de docent wordt gebruikt:

▪ VGA, XGA, UXGA, HD-ready

De ventilator van de beamer dient over een zo laag mogelijk geluidsniveau te beschikken zodat het gesproken woord van de docent niet wordt verstoord.  Ingeval de ter beschikking gestelde beamer niet voldoet aan bovenstaande eigenschappen zal de docent zijn eigen beamer gebruiken en hiervoor een extra vergoeding ten belope van € 25/cursusdag van 7 uren aanrekenen.

Projectie:

Voor HD-projectie dient het opleidingslokaal over een projectiescherm te beschikken.  Dit scherm moet over de volledige oppervlakte plat zijn.

Worden voor projectie niet toegestaan:

▪  Omgekrulde buitenranden van het projectiescherm
▪ Te kleine projectieschermen zodat de zichtbaarheid door de cursist op de achterste rij in het gedrang komt of dia’s hiermee buiten de omtrek van het scherm komen (bv. een schermformaat 4:3 terwijl in 16:9 wordt geprojecteerd)
▪ Whiteboards (wegens weerkaatsing hierop van de beamerlamp)

Indien dient te worden geprojecteerd op een muur dient de kleur ervan het gebroken wit (eierschaal) te benaderen, mat en volledig effen te zijn.  Aanbevolen wittinten zijn bv. RAL 9001, RAL 9002, RAL 9003, RAL 9010 en RAL 9016, of kleuren die deze tinten benaderen.  Oppervlakten zoals ruw ongelijk stukwerk, andere oneffenheden, fel gekleurde muren, storende elementen zoals posters, kaders, deur- & raambeslag, e.d. worden niet aanvaard.  In dit geval zal de docent zijn eigen projectiescherm gebruiken en hiervoor een extra vergoeding ten belope van € 15/cursusdag van 7 uren aanrekenen.

Bij gebrek aan andere bruikbare bronnen werd als basis van dit document onder meer gebruik gemaakt van de Codex over het welzijn op het werk - Boek III. - Arbeidsplaatsen - Titel 1. - Basiseisen betreffende arbeidsplaatsen, en opgedane ervaring.

De docent behoudt zich het recht voor om een opleiding niet te laten starten indien een opleidingslokaal niet voldoet aan de eisen zoals gesteld in dit document. In dit geval blijft de vergoeding aan het normaal tarief verschuldigd alsof de opleiding zou zijn doorgegaan. Aangeraden wordt om deze criteria vooraf af te stemmen met de klant.